DEN HAAG () – De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht willen dat er “noodzakelijke randvoorwaarden” komen om een goede aanpak van personen met verward gedrag te realiseren. Dat letters oefenen de burgemeesters van de vier grootste gemeenten van Nederland en de wethouders aandacht aan de Tweede Kamer, in aanloop naar een debat volgende week over de aanpak voor personen met verward en onbegrepen gedrag.
Ze letters oefenen dat hun steden steeds vaker worden opgeschrikt door ernstige, soms zelfs dodelijke, geweldsincidenten waarbij mensen met “onbegrepen en onveilig” gedrag geëngageerd zijn. “De daders zijn vaak mensen met complexe psychische problematiek en/of met een verslaving, die niet behandeld kunnen worden of de hulp niet willen krijgen die ze nodig hebben en zeer problematisch gedrag laten zien waardoor ze een gevaar zijn voor zichzelf en hun omgeving. Ondanks alle inspanningen krijgen gemeenten, zorg en politie onvoldoende vat op hen, waardoor situaties onverhoopt escaleren.”
De vier gemeenten willen onder meer dat er voldoende passende verblijfvoorzieningen, zoals beveiligde behandelplekken in de GGZ, forensische woonplekken en woonplekken voor mensen die niet in een woonwijk kunnen functioneren, zijn. Ook willen ze dat bemoeizorg wordt verankerd in de wet en dat er kapitaal komt voor deze aandacht, dat de Wet aanpak meervoudige problematiek vlot wordt aangenomen en dat de middelen voor een verstevigde aanpak rondom mensen met onbegrepen gedrag, die de afgelopen jaren beschikbaar zijn gesteld, structureel beschikbaar komen.
Preventie
“Het is de hoogste tijd om het perspectief te kantelen: van reageren op incidenten naar investeren in preventie”, aldus de vier grootste gemeenten in de bericht. “Niet alle personen met onbegrepen gedrag zijn een gevaar voor zichzelf en de samenleving, maar de groep met onbegrepen én onveilig gedrag verdient de juiste zorg. Samen hebben we de verantwoordelijkheid om te voorkomen dat mensen in Nederland tussen wal en schip raken, onnodig met politie in aanraking komen of slachtoffer worden van geweld dat mogelijk voorkomen had kunnen worden.”
Overigens geven de briefschrijvers wel aan dat niet ieder incident altijd kan worden voorkomen, “maar het aantal incidenten kan wel fors worden teruggebracht”.