AMSTERDAM () – De uitspraak van het Europees Hof dat Nederland sinds 2022 de beslistermijn voor het behandelen van asielaanvragen niet had mogen verlengen, raakt duizenden nog lopende asielzaken. Dat zegt advocaat Marq Wijngaarden. Hij staat de Turkse heer bij die de verlenging van negen maanden door staatssecretaris Eric van der Burg in 2022 aanvocht. In maart had de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) in 35.730 zaken na zes maanden nog geen keuze genomen. In verklaring kunnen daar allemaal dwangsommen tegenover staan.
Een asielzoeker moet zelf bezwaar maken als de IND niet op moment beslist. Volgens de uitspraak van het EU-hof van donderdag betekent op moment binnen zes maanden en niet binnen de vijftien maanden die er sinds 2022 voor staat. Een dwangsom kan de overheid 100 euro per individu per etmaal kosten dat er niet wordt beslist, aldus Wijngaarden. “Dat is een keuze van het bestuur. Stop je het in je organisatie, of geef je het aan de gedupeerden.” Inmiddels afgehandelde zaken kunnen volgens hem geen aanspraak meer maken op een schadevergoeding.
VluchtelingenWerk, die zich ook aan de zaak verbond, noemt de uitspraak “van groot belang voor duizenden mensen die al jaren in onzekerheid verkeren”. De instelling wijst ook op de vele mensen “die wachten, weinig kunnen doen en niet weten hoe hun toekomst eruitziet”, aldus een woordvoerder. Ondertussen wandelen de wachttijden maandelijks verder op.
Raad van State moet met behulp van de terugkoppeling van het EU-hof nog uitspraak doen in de zaak van de Turkse heer. Daarna worden de gevolgen voor Nederland duidelijk. Maar daar hoeft minister Marjolein Faber wat betreft VluchtelingenWerk niet op te wachten. “Ze kan al aan de slag” om “per direct concrete stappen te nemen”.